T.C
Tubantia 29.09.2001
Schilder
Rene te Vogt; 'Mijn kunst staat ver boven die kar'
Schilderijen
waar de klodders olieverf nog zowat afdruipen. Een rode roos op een vrouwenlichaam.
Nog een roos, enorm groot, met klein lijkende flatjes op de achtergrond.
Een zelfportrait met een doodskop erachter. De kunstwerken van Rene te
Vogt spatten je tegemoet.
Enschede-
De Enschedese kunstenaar heeft voor het eerst een solo-expositie. In de
galerie van de hengeloer Wilfried Lansink exposeert hij zijn schilderijen.
Hij heeft ze met de mond geschilderd. Een werkwijze waaraan hij niet zoveel
woorden vuil maakt. Wat hem betreft verschillen zijn kunstwerken er niet
door met die van anderen. Een eigen stijl, die heeft hij wel. Te Vogt
is zwaar lichamelijk gehandicapt, hij werd geboren met gewrichtsaandoeningen
aan zijn armen en benen. Het is een onderwerp dat hij niet uit de weg
wil gaan, maar evenmin heeft hij er de behoefte aan er de nadruk op te
leggen. Het gaat, stelt hij keer op keer, om de kunst. 'Die stijgt ver
uit boven de kar waarin ik zit.'; Of zijn handicap hem gehinderd heeft?
Ook die vraag legt hij naast zich neer. Iedereen wordt wel tegengewerkt
in zijn leven, vindt Vogt. Hij net zozeer als iemand anders. Het gaat
erom die hindernissen te overwinnen. De liefde voor schilderen zat er
vroeg in bij de 28-jarige kunstenaar, die is geboren in het achterhoekse
plaatsje Zwolle (bij Eibergen). 'Ik werd er als kleuter al door gegrepen.
mijn buurjongen was student aan de AKI, de kunstacademie in Enschede.
Hij moedigde me aan om me te verdiepen in tekenen.' Na de mavo volgde
hij, met tegenzin, een administratieve opleiding.'Ik had er een ontzettende
hekel aan en ik heb ook heel wat geprotesteerd, ik bleef maar zeuren dat
ik de artistieke kant uit wilde. Ik wil mijn bijdrage leveren aan de samenleving,
er niet als een robot in staan.' Het bloed ging waar het niet gaan kon.
Hij volgde de AKI. Met succes. Docenten omschreven hem als een spons,
die alles opzoog over de schilderkunst, naast muziek de grote liefde in
zijn leven. Hij ziet overeenkomsten tussen de trash- en death-metal; waarvan
hij houdt en zijn eigen werk. De manier waarop bijvoorbeeld deathmetal-bands
met de dood omgaan. Zoals die groepen vaak de dood bezingen, kijkt bij
zijn zelfportrait een doodshoofd over zijn schouder. 'De dood krijgt bij
metalbands een mythische plek. Begrijp me niet verkeerd, ik wil de dood
niet verheerlijken, maar ermee leren omgaan. ik hoop heel oud te worden,
ik ben een heel levenslustig type, geloof niet in een leven na de dood,
maar in een leven in het hier en nu.'
Die
levenslust druipt ook in zijn schilderijen door. Letterlijk bijna. In
dikke klodders ligt de olieverf op het doek. De achtergrond van een grote
roos wordt gevormd door kleine flatjes, eem molentje en een kerkje. Ze
staan
voor hem voor de 'burgelijke truttigheid' 'Het zijn eigenlijk lachwekkende
landschapjes achter een goed geconstrueerde roos. Die roos laat zich niet
kisten. Hij staat voor de natuur, het dierlijke ook. De natuur in de mens
is ook niet kapot te krijgen. 'Euforisch'; is een woord dat hij vaak gebruikt.
Hij stijgt met zijn schilderijen boven de wereld uit. 'Ik wil ontsnappen
aan dat gevoel van de eeuwig lijdende arbeider, ik heb een hekel aan martelaarschap.
ik wil
me superieur voelen, steeds stijgen en mijn toeschouwers daarin meenemen.
ik heb hard moeten knokken voor alles wat ik wilde, maar het is wel gelukt.
Op naar het volgende station.'
|