Vindplaatsen
van
Wilfried Lansink

Wilfried Lansink is gefascineerd door archeologie, woonplekken waarvan nog sporen zijn te vinden die hij dan verbindt met andere plekken. Zo relateert hij ook de archa�sche restanten aan de tijd waarin hijzelf leeft.
Zijn wandelroutes, of die nu gaan over karrensporen of digitaal, ziet hij als verbindingslijnen door de geschiedenis.
Het is voor hem ook van veel belang om een zelfde vorm op meer manieren te verklaren: een gat is zowel een grot als een bron, kan ook een oog zijn of nog iets anders. Hij interpreteert niet in ��n richting, maar de oorsprong is wel een stimulans om verschillende kanten op te gaan. Zo is de vindplaats tevens verbonden met wat in hemzelf te voorschijn komt: visioenen, gedachten, dromerijen die zich vormen tot beelden.



Inkttekening, zonder titel, 2006, 61 x 86 cm.

Het is opmerkelijk dat er een herkenbaar spoor loopt van beeld naar beeld, van de bron tot een conclusie, al kan het ene slot wel eens worden verwisseld voor het andere resultaat. Alles is relatief, maar �t ��n en ander is verbonden met het al. Zoals er een taal is die de mensen binnen een bepaald gebied en een vroegere of latere tijd met elkaar verbindt. Zo is zijn werkproces.



Schilderij, zonder titel, 2007,105 x165 cm.

Hij is een dichter maar hij heeft het dichten als louter woordkunst losgelaten en heeft gekozen voor het meer open schilderij dat meer toegangen biedt die meer kanten uit kunnen gaan, zowel beeldend als figuratief, letterlijk en literair.



Schilderij in olieverf, zonder titel, 2007, 55 x 170 cm.

In die stilte verbeeldt zijn werk de eenheid van vindplaats naar woonplek, van verleden naar heden.

Wilfried Lansink werd geboren in 1963 in Borne. In 1986 ging hij naar Hengelo en voor zijn opleiding naar de AKI te Enschede. In 1992 liet hij zijn vrije kunst zien op de Salon der Debutanten te Slagharen. Drie jaar later toonde hij zijn werk in een duo-expositie bij de toonaangevende galerie Oele te Amsterdam waar hij zijn schilderkunst in het najaar opnieuw presenteerde, nu als kandidaat voor de koninklijke subsidie. Voor de periode 1996-1998 kreeg hij een stipendium, evenals voor de volgende twee jaren. Ook die volgende paar jaar bleef hij aan deze galerie verbonden. In 1999 exposeerde Lansink zowel in de hoofdstad als in Leeuwarden. Zijn uitdrukkingsmiddel wisselde tussen olieverf en een zorgvuldig samengestelde eitempera waarmee de subtiele kleuren bijna tastbaar doordrongen, op linnen of op papier. Zo was zijn kunst te zien in Hengelo, op een solo-tentoonstelling in het Kunstcentrum, en eveneens in 2000 in het Haus der Niederlanden in M�nster.
( afb. zie bv. archief Zonder titel, 1995, olieverf op linnen, 128 x 127 cm.)
Het schilderen werd robuuster en de abstractie nam toe met opneming van symbolische figuren en tekens. De figuren zijn inderdaad schakelpunten in een proces met meer opties.
De meer beschouwelijke kant, kenmerkend voor zijn grote doeken op meestal staand formaat: circa anderhalve meter hoog, zette zich sterker door. In de beginperiode ontbraken titels; de symboliek sprak voor zich: schematisch geschilderde figuren waren gerepeteerd in verschillende transparante kleuren met tastende lijnen. Door herhaling, geometrische en abstraherende figuratie en met doorzichtige tinten werd niet het subjectieve of individuele beklemtoond, maar eerder het universele.
In de werken op papier komt dan in 1998 meer expressie, in studies van emotioneel gekleurde gezichtsuitdrukkingen. �Schilderen is stilte�, zo noemde Peggie Breitbarth Lansinks schilderkunst in 2002. Hij is �een vat vol tegenstellingen, romanticus en mysticus, ge�nteresseerd in natuurwetenschap, psychologie, filosofie en religie�.
Er is inderdaad een sterke wil tot ordening en tegelijk is er het experiment in de expressie. Maar toch: wie langer kijkt, gaat het zien: een samenhangende overeenkomst in compositie waarmee de tegenstellingen worden overtrokken tot entiteiten. Het waarnemen en onderzoeken vormen een voortdurende keten.
De kleurvlakken worden meer gecondenseerd en werken ruimtelijker. Daaruit treedt de expressieve figuratie van het menselijk gelaat nu vanuit de diepte: een hol, grot of gat, naar voren. De thematiek spitst zich toe naar het metafysische. Het pad voor materie en geest, zoals hij zegt, leidt tot inzicht, wijsheid en vrijheid.



Zonder titel, 2002, olieverf op doek, 80 x 120 cm.

De uitdrukkelijke drang zich schilderend te uiten, die bij Wilfried Lansink van nature aanwezig is, komt voort uit een spirituele bron. Dat geldt zeker ook voor zijn tekeningen. Wilfried bleef vaak met veel vasthoudendheid tekenen en bereikte zo belangrijke exposities. In 2004 nam hij deel aan de International Bi�nnial of Drawing in Pilsen, Tsjechi�, en in 2006 aan een internationale tekeningententoonstelling in Polen.
Op analoge wijze, zo blijkt uit vroeger werk, �verklaart� de kunstenaar als een visionair de oorsprong van de samenleving. Die verklaringen zijn in de meest letterlijke betekenis verhelderingen tot de oorsprong: van de kleur tot het wit; van de vormen naar sporen in gerepeteerde tekens voor beweging en richting die opnieuw betekenis krijgen. Alle kleuren gaan er nu terug op de niet kleur: onbestemd, niet eentonig wit. Lijnen komen van ver en wijzen vooruit. De beelden zijn elementair en monumentaal. Woord, beeld en lijn, van alles dat een bindend spoor nalaat. Zoals alle woorden teruggaan tot stilte.
Het lezen en kijken, herlezen en vergelijken leidt tot inzien. De tekens en symbolen krijgen geen eenduidige betekenis. Er blijft een geheim of suggestie dat al schilderend, tastend en bouwend wordt benaderd en opgeroepen. �The idea is travelling�, zegt Wilfried Lansink in een titel, �a platform of my imagination�.
De titels voor zijn beelden en schilderstukken lijken op het eerste gezicht op een gedicht. Ze bestaan uit regels die de wegen aanduiden naar de vindplaats of naar het eindpunt dat zijn verbeelding eraan heeft gegeven. Elk werk is een vorm van interpretatie die verschilt van een andere uitleg hoewel er sporen in terugkeren.

De recente schilderstukken van Wilfried Lansink, nadat hij in 2008 zijn laatste kleurschilderijen in Galerie 16 te Hengelo had laten zien, zijn zowel schilderijen als vlakke beelden, met ondertitels in dichtregels. Niet het medium, doek of verf staat voorop maar het idee dat samenbindt in universaliteit.
Na de figuratie is ook het informele achtergelaten. De materie is een ondersteuning van het idee.
Wilfried vindt dan ook dat zijn recente werk zich het best laat beoordelen door te trachten er van boven in een vogelperspectief op neer te kijken. Een �peripatetisch (voorttrekkend) bestaan� noemt hij een van zijn late werken . In de titelregels wordt de complexiteit verklaard: er is een oude grot als schuilplek, een ritmisch kloppend geluid en sterke wortels die zich uitstrekken naar vocht. De pijl duidt zowel omcirkeling, beschutting, als richting aan. Een ander schilderij biedt een panoramisch zicht op �floodgates�, sluisdeuren, en een staande rechthoek in een ovaal als teken van een sleutelgat. Van die regels naar het beeld en weer terug en opnieuw in andere richting; zo leidt het werk tot inzicht.
De weinige en elkaar opvolgende beelden van nederzettingen, pijlen, slangen die zich in de staart bijten roepen vaak een zelfde thematiek op.
Het idee reist, van hier naar daar, door de tijd van toen tot nu ... De afstand reflecteert de uren, luidt een van zijn verdichte titelregels.
In ons gesprek haalde Wilfried Lansink herinneringen op aan een verblijf in Carnac, enkele jaren geleden, waar de imposante prehistorische steenformaties nog sporen vertonen van oeroude bewoning in motieven en rudimentaire tekens. Die welhaast voorwereldlijke signatuur in Bretagne verbindt hij in zijn kunst met de archeologie van andere plekken, dolmen of menhirs, en naar zijn eigen omgeving: het doorgroefde landschap van Overijssel.

Zoals nu modern is bij kunstenaars als David Lynch, die deze winter was te zien in het Max Ernst Museum in Br�hl, en Tim Burton, dit jaar in het MOMA New York, wisselt de kunstenaar gemakkelijk van discipline. Hij werkt met de tijd, met beweging en ruimte en kan een statisch kunstwerk een visuele belevenis geven. Zo stelt Matthew Barney, door de New York Times een van de belangrijkste kunstenaars van zijn generatie genoemd en opgenomen in 2009-�10 in een tentoonstelling van museum Boymans -Van Beuningen, dat het erom gaat een thema in zoveel mogelijk technieken en vari�teiten uit te voeren en te tonen.
Wilfried Lansink brengt een vroegere periode in zijn tijd, demonteert de oude zienswijze en legt er een vorm overheen. De wereld is kleiner geworden, de tijd dichterbij gekomen.

Erik Slagter


Meer over Wilfried Lanink door:
Peggie Breitbarth
Wilfried Lansink